Voor deze functionaliteit is een account vereist.
Registreer nu gratis
en krijg €2,50 tegoed cadeau
of log in als je al een account hebt.
Palmolie staat steeds vaker negatief in de belangstelling. Dat is jammer, want in de basis is het een prachtige grondstof met vele voordelen voor de voedingsindustrie en het milieu. Zo is de opbrengst per vierkante meter veel rendabeler dan elke andere plantaardige olie. Toch heeft het veelvuldig gebruik van palmolie uit bepaalde landen ook vele negatieve effecten, zoals het uitsterven van de orang-oetang. Waar je op kunt letten als er palmolie in een product zit? Steven IJzerman, kwaliteitsmanager bij Ekoplaza legt het graag uit.
Steven: “Of je nu granola, kant-en-klaar maaltijden of cosmetica koopt, bijna overal zit palmolie in. Vanwege de consistentie is het namelijk een makkelijk en goedkoop te verwerken ingrediënt. Ook bij Ekoplaza zit palmolie in producten. Wij nemen onze verantwoordelijkheid bij alles wat we doen of ondernemen. Het afgelopen jaar deden we veel onderzoek naar palmolie en de negatieve gevolgen. Zo blijkt dat voor de palmolieplantages op het Indonesische-Maleisische eiland Borneo op grote schaal regenwoud wordt gekapt; habitat van onder meer de ernstig bedreigde orang-oetan. Voor jou als consument is herkomst en winning van de gebruikte palmolie niet transparant. Wij vinden het belangrijk om de overdadige palmolieconsumptie terug te schroeven en daar waar palmolie in een product noodzakelijk is, een aantal strenge eisen te stellen.”
“De negatieve effecten van palmolie komen niet door het ingrediënt zelf, maar door het veelvuldige gebruik ervan. Er zijn ook andere ingrediënten die voor een oplossing zorgen. Samen met onze leveranciers zijn we hard aan de slag gegaan om in producten waar dit kon, de palmolie te vervangen door een ander ingrediënt. Voor ons Ekoplaza-huismerk kregen we het zelfs voor elkaar om helemaal geen palmolie meer te gebruiken, eerst moet de palmoliemarkt weer stabiel en volledig duurzaam zijn.”
“Voor de andere merken vroegen we onze leveranciers kritisch naar hun assortiment te kijken of de palmolie in een product vervangen zou kunnen worden door een ander plantaardig ingrediënt. Dit is deels mogelijk met zonnebloemolie of nieuwe mogelijkheden, zoals sheabutter. Dit zorgt bovendien voor meer teeltsoorten wat bijdraagt aan diversiteit in de landbouw en daarmee ook aan de biodiversiteit. Helemaal palmolievrij is wat ons betreft niet nodig, zolang ze echt duurzame palmolie gebruiken.”
‘We have one planet and one home. It’s our responsibility to protect both.’ - Daabon
“Met diverse partijen zijn we in gesprek geweest om te kijken hoe we het voor elkaar kunnen krijgen dat de gebruikte palmolie ook echt duurzaam is verbouwd. De meeste biologische palmolie komt uit Zuid-Amerika en is bovendien door een betrouwbare bron RSPO-gecertificeerd. Helaas komt een gedeelte van de palmolie in onze producten ook nog uit Azië, juist waar de meeste problemen ontstaan bij de teelt. Deze herkomst accepteren wij niet meer. Aan onze leveranciers stellen wij daarom als eis dat hun producten die palmolie bevatten voldoen aan de kenmerken BIO + RSPO + herkomst Zuid-Amerika.”
“Als consument moet je er natuurlijk van op aan kunnen dat onze Zuid-Amerikaanse palmolie wel betrouwbaar is. Daarom hebben wij onder meer zeer intensief contact met Poppe Braam van DO-IT. Zij zijn één van onze belangrijkste leveranciers en groot importeur van Zuid-Amerikaanse biologische palmolie, die ze voornamelijk uit Colombia, Ecuador en Brazilië halen.”
Het Wereld Natuur Fonds werkt sinds 2003 intensief aan internationale regels ter verduurzaming van de palmolieproductie in de zogenaamde Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO). Samen met maatschappelijke organisaties en bedrijven die palmolie telen, verhandelen en gebruiken, zijn heldere criteria opgesteld. Die stellen bijvoorbeeld dat er geen waardevolle bossen of natuur mogen worden gekapt voor de aanleg van nieuwe plantages
Poppe: “Voor de palmolie die wij importeren, is absoluut geen oerwoud gekapt en zijn geen dieren verdreven uit hun natuurlijke habitat. Biologische palmoleine, de vloeibare fractie van palmolie, halen wij bij het Colombiaanse bedrijf Daabon, dat al ruim 20 jaar op dezelfde plek zit. Door de bodem niet uit te putten, maar er juist goed mee om te gaan, hoeft er niet elke keer opnieuw oerwoud te worden gekapt. Naast het RSPO-certificaat kreeg dit bedrijf als eerste biologische palmoliebedrijf het duurzame Rainforest Alliance-certificaat. Zij voldoen aan en overtreffen de door hun vastgestelde milieu-, sociale en economische criteria. Voor de harde fractie palmstearine, onmisbaar in de productie van margarine, is helaas nog een groot tekort. Wij oriënteren ons daarom op nieuwe mogelijkheden om dit probleem op te lossen.”
Steven: “Voor de vervanging van de palmolie in ons aanbod cosmeticaproducten en andere verzorgingsmiddelen staan wij voor een uitdaging. In ons natuurlijke aanbod zit geen aardolie, maar een natuurlijke vervanger en dat is in veel gevallen palmolie. De natuurlijke certificering van NaTrue, BDIH of EcoCert organic cosmetic houdt ook in dat deze producten moeten voldoen aan het gebruik van duurzame en biologische palmolie. Maar in diverse producten zitten hulpstoffen en die grondstof is vaak onbekend en anoniem. Als ingrediënt herken je dit bijvoorbeeld als glycerine, maar het wordt ook voor de extractie van geurstoffen gebruikt en dat is niet zichtbaar op het etiket. Het gehalte is weliswaar laag, maar een 100% duurzaam palmolieproduct valt zo nooit te garanderen.
‘Voor de palmolieplantages op het eiland Borneo wordt op grote schaal regenwoud gekapt; habitat van onder meer de ernstig bedreigde orang-oetan. Ekoplaza stelt strenge eisen aan leveranciers die palmolie gebruiken om hier niet aan bij te dragen.’
Wij focussen ons op volledige transparantie en daarom zijn we hierover in gesprek met onze leveranciers. We willen de garantie dat de palmolie, indien afkomstig uit Azië en dan specifiek Borneo, niet uit een probleemgebied komt. Is dit bij producten wel het geval (code rood), dan verdwijnen die direct uit ons assortiment. Is het product nu nog onacceptabel, maar verbetering mogelijk (code oranje) dan gaan we in gesprek om voor het einde van dit jaar een stap te zetten richting groene categorie. Uiteindelijk wil Ekoplaza de consument altijd gegarandeerd een duurzaam product kunnen aanbieden.”
